Ga naar inhoud

Op ontdekking in niemandsland

103 jaar Neutraal Moresnet. Een ministaat zonder staat ... geprangd in het drielandenpunt, tussen België, Duitsland en Nederland. Neem een duik in de geschiedenis van de mijnbouw en de zinkindustrie. Welkom in het Kelmische museum Vieille Montagne, de beleving van een markant experiment.

Tekst: Jan Maier Foto‘s: Oliver Raatz

Zwaargeladen lorries die omhoog tuffen vanuit de vallei. Een doordringende geur van lood en zwavel. Hete vlammen en erts in de ovens. Vage sporen van een ver verleden. De zinklagen geraakten uitgeput, de mijn gesloten en Neutraal Moresnet van de kaart geveegd. Heeft dit niemandsland ooit bestaan? Een bizar verhaal, zo’n on-afhankelijk ministaatje ... Op ontdekking in het Oost-Bel-gische dorp dat vandaag Kelmis heet.

In de Lütticherstrasse springt het voormalige direc-tiekantoor van het mijnbouwbedrijf meteen in het oog. Van hieruit werd de zinkindustrie – dat tot de wereldtop behoorde - jarenlang gerund. In dit fraaie gebouw huist het Museum Vieille Montagne, dat de geschiedenis van Neutraal Moresnet tot leven brengt. “De oprichting van het neutrale gebied in 1816 vormde een compromis in een Nederlands-Pruisisch conflict rond de belangen van de zinkmijn,” verduidelijkt museumdirecteur Céline Ruess. Deze “tijdelijke” oplossing hield meer dan een eeuw stand.

De dwergstaat trok als een magneet gelukzoekers uit Pruisen en Nederland aan. Aanlokkelijk, gezien de vrij-stelling van dienstplicht, lage belastingen en gebrek aan controles. Meer nog: voeding, kleding, koffie en alcohol waren goedkoop en populair als smokkelwaar. Schrijvers lieten zich inspireren door deze bandeloze plek. Neutraal Moresnet groeide uit als een toonbeeld van vrijheid. Ze hadden zelfs een eigen taal: Esperanto. “Amikejo” (vriendschap), zo werd het landje gedoopt, uit monde van de bedrijfsarts van het mijnbouwbedrijf Vieille Montagne, de grootste werkgever.

Realiteit of utopie? In werkelijkheid viel de mannen zware arbeid te beurt: levensgevaarlijk werk in de zink-groeve, kloppen en klieven in vochtige mijnen, ...

Het sorteren en zeven van de galmei of zinkerts ge-beurde door vrouwen. Geen lachertje. De industrie daarentegen draaide op volle toeren. Het smelten van de erts in ovens, leidde tot de productie van zinkplaten, dat een spectaculaire opgang kende. “Bijna de helft van de Parijse daken is bekleed met zink uit Kelmis”, vermoedt Ruess.

Van dagbouwmijn tot natuurreservaat

Na een vijftal minuten stappen, verschijnt de vroegere casinovijver aan ons netvlies. De wind speelt zachtjes met het riet. Vredig glijdt moedereend met haar donzige kui-kens voorbij. Het water diende destijds om er lood, zink en ijzer in te spoelen. Moeilijk voor te stellen, niet? Ook de nabijgelegen galmeiheuvel, is een restant van de zinkwinning. Hoe paradoxaal het ook lijkt, het zijn net de metaal-lagen in de grond die de natuur doen herleven. “Dankzij de unieke zinkflora – zoals het zeldzame zinkviooltje - is de mijnsite erkend als natuurreservaat”, merkt Ruess op.

Het historische pad leidt steil naar beneden, langs de Hohnbach - een snelstromend beekje - die uitmondt in de Geul. Onderweg trekt het witstenen schachtge-bouw de aandacht. Tot de 19de eeuw deed het dienst als uitgang van een 300 meter diepe mijngang, genaamd Oskarstollen. Elke dag opnieuw hard labeur voor de mijn-werkers om de gewonnen erts via lorriewagens te trans-porteren naar de Casinovijver. Evenwel gonsde het van verhalen over hoge lonen. Dit lokte mensen massaal naar Neutraal Moresnet. Nadat de bevolking vertienvoudigde, kwam het sociale leven gezwind op gang. Tot op vandaag floreren de carnavalsverenigingen en ook de jaarlijkse kermis houdt nog steeds stand.

Vieille Montagne liet een school, twee kerken, een apotheek en woningen bouwen. Ze hadden een arts, le-raren en priesters op de payroll. Zieken en gewonden werden meteen verzorgd.

„Het mijnbedrijf Vieille Montagne was heer en meester in Neutraal Moresnet“, besluit Ruess. Het gewone volk betaalde de tol: geen vakbonden, noch verkiezingen en bovendien strenge, verouderde wetten. De bewoners gingen prat op hun neutraliteit, af-komst speelde geen rol. Een chauvinistisch kantje, dat nog steeds in de lucht hangt. „In de eerste plaats ben je Kelmisser, pas daarna een Duitstalige Belg“ weet na-tuurgids Robert Schmets.

Ze bedeelden hun ministaat een officieus wapen-schild toe. In het bovenste gedeelte herkennen we een hamer, pikhouweel en sterren die verwijzen naar het mijn-bouwbedrijf. Onderaan de Belgische leeuw en de Pruisi-sche adelaar, evenwaardig aan elkaar. Een trots volkje daar! Het huidige logo bevat tal van verwijzingen naar deze elementen, maar dan in een hedendaags jasje. „Het Museum Vieille Montagne wijdt hier zelfs een expo aan“, voegt Ruess fier toe.

Recreatieve en educatieve routes

Zet niet alleen je ogen, maar ook je brein aan het werk in de wondermooie natuur. Langs de wandel- en leerpaden vind je infoborden met leuke weetjes. De natuur vertelt haar verhaal. Deze ludieke formule leent zich perfect voor families. Samen het adembenemende landschap verkennen. De Oostkantons, dat is pas genieten!

Misschien ben je ook geïnteresseerd in